Ruim 140 hoogspanningsstations in Nederland zijn aan vervanging toe. De vervanging en opwaardering van deze 110- en 150kV stations in een beperkte tijd is een enorme uitdaging en kan niet op de conventionele manier. Voor deze operatie ontwikkelt TenneT samen met haar partners een gestandaardiseerd en modulair stationsconcept. Na vervanging is het hoogspanningsstation klaar voor de toekomst.
De meeste stations staan met een gemiddelde leeftijd van meer dan zestig jaar op het lijstje van vervanging. Het doel van TenneT is om met al haar partners, tien tot vijftien stations per jaar te vervangen voor een nieuw en uniform exemplaar. Volker Energy Solutions is een van die partners en is betrokken bij de uitvoering van deze vervangingsoperatie. We spreken met John Meulepas, projectmanager en Jurjen van der Molen, technisch manager/teamleider in het team van engineers, over de vraag hoe het ombouwen van deze hoogspanningsstations bijdraagt aan de energietransitie.
‘TenneT staat voor de enorme opgave om voor 2035 meer dan 140 hoogspanningsstations te vernieuwen. Deze stations vallen uiteen in 1083 velden in heel Nederland, en daarom spreken we van ‘veldvervanging’. Het Bay Replacement Program bestaat uit ombouwprojecten, waarbij we verouderde, bestaande stations ombouwen tot nieuwe stations. De uitdaging daarbij is dat het oude station nooit uit mag gaan, want de stroomvoorziening moet gegarandeerd blijven tijdens het hele ombouwproject en het moet in hoog tempo gebeuren. Vroeger werd alles op locatie vanaf de grond opgebouwd, maar als we dat nog steeds op de oude manier zouden doen dan zou dat veel meer tijd in beslag nemen.’
‘Voor het vervangen van een station is een standaard ontwikkeld, in tegenstelling tot het helemaal opnieuw bouwen ervan zoals bij nieuwbouwprojecten het geval is. TenneT is gestart met een basisontwerp (BO), waarbij o.a. is gekeken naar wat er nodig is om het te kunnen vervangen en te onderhouden. In het voorjaar hebben wij aangeboden op het detailontwerp (DO) van het station Kelpen 150 kV, het ontwerp dat we daadwerkelijk gaan bouwen. Het uitvoeringsontwerp (UO) gaat nog dieper in op de bouw: welke machines en kranen gebruiken we en in welke periode werken we eraan? Voor het basisontwerp geeft TenneT 3D-standaarden die we moeten gebruiken om te ontwerpen. De verschillende onderaannemers werken in hetzelfde model, zodat we altijd een actueel overzicht hebben. Aan het eind hebben we een gedetailleerd 3D-model voor de klant, waar alle benodigde informatie uit gehaald kan worden voor de ombouw van het station.’
‘Het programma is gericht op het snel bouwen van stations. De bouw van het nieuwe station en het in bedrijf houden van het oude station binnen de beschikbare ruimte vormen grote uitdagingen. Factoren zoals ruimtegebrek, de communicatie tussen oude en nieuwe systemen, maar ook bestemmingsplannen en vergunningen spelen hierbij een rol. Vaak zijn de stations al decennialang in gebruik en past het nieuwe ontwerp niet binnen de oorspronkelijke plannen. Tijdens de ombouw blijven ondergrondse kabels en bovengrondse lijnen operationeel, wat ook weer voor veiligheidsuitdagingen zorgt. Ze zijn kwetsbaar en vereisen grote voorzichtigheid.’
‘We zijn met zes andere partijen (partners) die deze 140 stations gaan bouwen in vijftien jaar tijd. TenneT wijst ieder jaar een aantal van de stations aan ons toe. Projecten als deze dragen bij aan een betrouwbare en veilige elektriciteitsvoorziening, omdat niet alleen de techniek van de stations wordt vernieuwd, maar er vindt ook een automatiseringsslag plaats. Hierdoor kunnen de installaties beter gemonitord worden en bijvoorbeeld eventuele storingen vaak op afstand worden verholpen.’
‘Hoogspanningsstations vormen de ruggengraat van ons elektriciteitsnetwerk en moeten derhalve goed kunnen inspelen op de capaciteitsbehoefte. Door de energietransitie neemt de vraag naar elektriciteit steeds meer toe en daarom moeten deze oude stations vervangen worden, om ook in de toekomst betrouwbaar te blijven. In het ontwerp is al rekening gehouden met extra capaciteit voor de toekomst, zodat ze kunnen worden uitgebreid wanneer dat nodig is. Dit maakt ze flexibeler, eenvoudiger te onderhouden en beter voorbereid om snel te reageren op veranderingen in de marktvraag.’