In Zeeland wordt gewerkt aan het versterken van het 150 kV-net. Er komen twee nieuwe, ondergrondse 150 kV-kabelverbindingen. Het energienet in Zeeland wordt toekomstvast gemaakt om de leveringszekerheid voor Zeeuws-Vlaanderen te kunnen garanderen. De afdeling Kabels van Volker Energy Solutions legt hoogwaardige hoogspanningsverbindingen en netwerken aan, van tracé-engineering tot realisatie, ondergronds en bovengronds. Jan-Willem Bevelander is als omgevingsmanager in de uitvoeringsprojecten verantwoordelijk voor onder andere stakeholdermanagement. ‘Hoe de dag verloopt, weet ik nooit. Er kunnen overleggen gepland staan, maar als er buiten iets gebeurt, kan ik ze niet laten wachten. Zodra het slecht weer begint te worden, krijg ik dagelijks wel dertig telefoontjes.’
Jan-Willem Bevelander heeft sinds 2017 al aan heel wat mooie projecten gewerkt binnen de energie-infrastructuur. Wat komt erbij kijken als het gaat om omgevingsmanagement bij hoogspanningstrajecten? Waarom is het belangrijk om de omgeving zorgvuldig mee te nemen in de plannen? Over deze en andere vragen gingen we met Jan-Willem in gesprek.
Momenteel is Jan-Willem betrokken bij de aanleg van een nieuwe ondergrondse 150 kV-kabel tussen Goes en Ellewoutsdijk én een nieuwe ondergrondse kabel tussen Terneuzen en Westdorpe. Op de vraag wat er allemaal bij omgevingsmanagement komt kijken bij grote projecten als deze, antwoordt hij: ‘Omgevingsmanagement is tweeledig: je hebt enerzijds te maken met vergunningenmanagement en anderzijds met stakeholdermanagement. Met vergunningen ga je voornamelijk in de voorbereiding aan de slag. Zo vinden er gesprekken plaats met bevoegde gezagen. Bij dit project hebben we bijvoorbeeld te maken met de gemeente Borsele, gemeente Goes en gemeente Terneuzen, Waterschap Scheldestromen en de Provincie Zeeland. Als alle lichten op groen staan wat deze partijen betreft, kunnen de vergunningen worden verstrekt. Voordat we daadwerkelijk tot de uitvoering kunnen overgaan, starten we alle gesprekken op met de private eigenaren.’
Van vergunningaanvragen, gesprekken met private eigenaren tot de uitvoering zelf, dat is waar de omgevingsmanager een belangrijke rol speelt: ‘We proberen de rechthebbenden zoveel mogelijk mee te nemen in de uitvoering. Zodra de kabel er ligt, gaan we opnieuw in gesprek hoe we het land gaan herstellen. In principe ben ik als omgevingsmanager de eerste die wordt aangehaakt, al vanaf de tenderfase. Dan ga ik aan de slag met vergunningaanvragen, ben betrokken bij de uitvoering en uiteindelijk ben ik bij de oplevering ook nog aangehaakt bij het project.
‘In deze omgeving heb je veel te maken met particuliere boeren of pachters als rechthebbenden. De gesprekken vinden daadwerkelijk aan de keukentafel plaats. Samen gaan we het hebben over de afspraken die zijn gemaakt met TenneT, welke werkwijzen er zijn afgesproken maar ook welke aanvullende eisen er zijn over bijvoorbeeld type afrastering. We bespreken de werkvolgorde, hoe we werkzaamheden gaan uitvoeren. Er komt ook gewasschadevergoeding bij kijken, want natuurlijk hebben de boeren dit jaar en volgend jaar geen inkomsten over de strook waar wij bezig zijn. Dat komt allemaal aan de orde tijdens de keukentafelgesprekken.’
Jan-Willem legt uit over hoeveel ‘dossiers’ het gaat: ‘Op Zuid-Beverland zijn er veertig eigenaren, en elke eigenaar heeft bijvoorbeeld vier of vijf stukken land. Voor elk land is er een ander bouwplan voor dit of volgend jaar. Dat kunnen nu aardappels zijn, en volgend jaar uien, daar houden we nu al rekening mee in de planning. Voor het tracé Zeeuws-Vlaanderen zijn het wat minder dossiers, het is een relatief kort stukje van ‘slechts’ zeven kilometer. Dat zijn er ongeveer vijfentwintig, waar we de keukentafelgesplekken voor gaan opstarten.’
‘De inloopavonden die TenneT verzorgt, vormen het startmoment van een project. Daar zijn wij ook bij aanwezig. We maken daarnaast gebruik van de BouwApp, waarmee omwonenden bouwprojecten in de buurt kunnen volgen. We maken ook gebruik van de zogeheten projectatlas van TenneT, een online kaart waar wij ook input voor leveren, waarmee je de status van het project kunt volgen. En we hebben hele grote bouwborden en hekwerkdoeken laten maken die langs de kant van de weg staan.’
‘Het is een vrij rustig gebied, gedurende de oogstperiode is het wel wat drukker, maar normaliter is het er vrij rustig. Wij hebben op dit moment twaalf kranen op het project, zes trekkers met dumpers met zand, er rijden bedrijfsbusjes rond, toeleveranciers. Hierdoor zijn we natuurlijk wel zichtbaar aanwezig, maar we proberen de overlast zoveel mogelijk te minimaliseren. Zo verbreden we bochten met rijplaten, zodat we ze niet kapotrijden. Voor het leggen van de nieuwe kabel wordt een sleuf gegraven en soms wordt een gestuurde boring gebruikt, vooral op plekken waar de kabel door natuurgebieden met ecologische waarde, fruitboomgaarden of infrastructuur zoals waterkeringen moet worden gelegd. Deze werkzaamheden hebben wel een impact, maar als de kabel er eenmaal ligt en we gaan beginnen met de herstelwerkzaamheden, dan is er vrijwel geen overlast meer.’
‘De uitvoerder en de mensen die buiten werken, hebben één taak en dat is dat die kabel erin moet. Daarom is omgevingsmanagement in het leven geroepen om naast de projectleider te gaan staan en de uitvoerder te ondersteunen wanneer die ergens tegenaan loopt. Eerder deze week hadden we bijvoorbeeld een gestuurde boring gemaakt en als een gestuurde boring onder een sloot doorgaat dan kan hij weleens uitbreken, vooral als de bodem van de sloot een beetje poreus is. Dan krijg ik een telefoontje en dan ga ik schakelen met het waterschap. Of als een inrit te breed is gemaakt, dan bel ik de uitvoerder dat het niet conform vergunning is. Ik moet iedereen altijd scherp houden; hun focus ligt op het uitvoeren van de taken, en ik als omgevingsmanager bewaak alle randactiviteiten eromheen.’